Aan de overzijde der Postelstraat, een heel eind in de richting der Vughterstraat, stond een refugiehuis, waaraan eerstgemelde straat, zooals wij reeds zagen, haren naam ontleende.
De oudste geschiedenis van dit huis kan men leeren kennen uit Th. Ign. Welvaerts Het refugiehuis der Abdij Postel te 's Hertogenbosch. Blijkens dat werk blz. 10 legateerde Lambertus Sus, poorter van den Bosch, in Augustus 1258 aan de Abdij van Postel mansionem suam, in qua manebat in
| 261 |
Buschodicus cum omni edificio ad ipsam mansionem spectante, a fratribus dicti scenobii perpetue possidendam, met voorbehoud van zijn recht om zijn levenlang in dit huis te kunnen blijven wonen. Gerard van Eyck, prelaat der Abdij van Floreffe, en filiaal was en Henrick van Eyck, overste der laatstgemelde Abdij, verhuurden 6 November 1475 dit refugiehuis, dat daarbij omschreven werd als: nostre maison, que l'on dist de Postle 1), en la ville de Bosleduc, gisans en la rue nommé la rue de Postle, (avec) jardin, prez et pourpris deça et dela riviere, où demeurt presentement la veuve de feu Gerard Boste, ainsi qu'elle est enclose de pavois alencontre de la court et place de nostre dite maison et le petit edifice où l'on mettoit les tourbes et bois, voor den tijd van 70 jaren aan Guy de Brimeu, heer van Humbercourt, graaf van Megen, enz.
Nog denzelfden dag stond deze aan de kloosterlingen der Abdij van Postel toe om in dit huis hunnen intrek te nemen quand ils yront au Bos le Duc, doch alleen en l'absence van hem en zijne tres chiere et tresainte compaigne presente ou aucun ou de noz hoirs ou ayans cause, ou leurs compaignes, noz successeurs de la dite maison. De Graaf van Megen of zijne erven hield dit huis geen 70 jaren lang in huur want reeds in 1485 werd het door genoemden prelaat en overste voor den tijd van 12 jaren verhuurd aan Gooswyn van den Heesakker, onder voorwaarde echter dat genoemde geestelijken met hunne bloedverwanten en bedienden er steeds hun intrek in konden nemen. Later werd daarvan huurder Gerard van Gerwen en 16 Februari 1524 huurde het Goyart van Eyck ook voor den tijd van 12 jaren, die geacht werden reeds in 1519 te zijn aangevangen. Onmogelijk is het niet, dat Floris van Egmond, bijgenaamd Fleurtje Dunbier, graaf van Buren en Leerdam, heer van Ysselstein, St. Maartensdijk, Kranendonk,
| 262 |
enz. in 1535, toen hij, zooals Cuperinus verhaalt 2) des Sondachs op sinte Annendach te den Bosch die papegay heeft afgeschoten van den Jongen Schutten, dit huis in huur had, want Cuperinus deelt verder nog mede, 3) dat deze Graaf sijn wooninghe of herberghe hadde in die Postelstraet. Den 2 Mei 1614 (Reg. n° 314 f. 250) verkocht d'Eerwerdighe heere, heer en mr. Rombout Colibrant, proviseur des Goidtshuys van Postel, daartoe behoorlijk gemachtigd, dit refugiehuis, dat toen aldus omschreven werd: huys, erve, zydelhuis met zyne gronden, poirte, poirthuysken, plaetsche, hoff, mit een brugge over den strom ofte water aldaer vlietende, ende hoff over het voirs. water liggende, met allen zynen rechten ende toebehoirten, gemeynlick genoempt thuys van Postel, gestaen ende gelegen in de straete, genoemt de Postelstraete, tussen huys ende erve Michiels van der Sterren totten water toe ende voirts neffens erffenisse eens schaemel mansgasthuys, genoempt Loyers Gasthuys, ex uno ende tussen erffe Arndts van Heesch, des secretaris deser stadt 4) ende een straetken, uutcoemende op het water aldaer, ende voirts den hoff over het water neffen erffenisse ofte bleycke Goyaerts Gerartszn van de Grave, ex alio, streckende voir van de gemeyn straet, die Postelstraet genoempt ende den erven des voorn. Arndts van Heesch achterwaerts tot op erffenisse mr. Martens Fierlantz, rentmeester van de domeynen van Brabant int quartier deser stadt, des convents van den Ulenborch ende meer andere geerffden in de Berwoutstraet 5), aan Goyaerden van Engelandt, priestere | 263 |
tot behoeff van de eerwerdighe Patres van de Capucinen binnen deser stadt tot erectie ende bouwinghe van een convent ende kercke voir denselven Patres der Capucinen. in conformiteit van het octrooi hun daartoe 19 December 1611 door de Aartshertogen Albert en Isabella verleend. De Paters Capucijnen vestigden zich daarop voorloopig in dit refugiehuis totdat zij hun klooster daarachter hadden gebouwd, zooals nader zal worden medegedeeld. Toen hebben zij, zooals bij de beschrijving van hun klooster uitvoeriger zal worden vermeld, het refugiehuis met Guiliam Aertsen 6) geruild tegen onroerend goed van dezen; wat er verder met dit refugiehuis is geschied blijkt eerst op 2 Mei 1739; op dien datum is toch dit huis, hetwelk alstoen Het Keizershof geheeten werd, waarschijnlijk omdat het toen al een logement zal geweest zijn, door den Ontvanger van de verpondingen over den Bosch enz. wegens achterstallige belasting ten laste van deszelfs toenmalige eigenares Margaretha van Megen weduwe van Johannes Brierye gerechtelijk verkocht (Reg. n° 559 f. 300 vso); het werd toen aldus omschreven: een schoone groote huysinge met syne saletten, kamers, keuken, vijf kelders, stallinge, ende een groote plaats, mitsgaders een magnificque tuyn in sijn muuren, beplant met verscheyde vrugtbomen en een tuynhuys met een vrye toegang tot de Diese, gemeenlijk genaamt het Keyzershof, staande in de Postelstraat naast het huis der erven van Adriaan van Boxel, en zich van de Postelstraat achterwaarts uitstrekkende tot aan het huis en erf van Jan Louis Verster. Kooper werd toen daarvan de reeds op blz. 213 genoemde Jacob Sassen, die toen al gezegd werd burger van den Bosch te zijn. Hij vergrootte dit huis, door op 23 Juni 1750 (Reg. n° 565 f. 288 vso) van mr Gerard Smits, advocaat te den Bosch, in diens hoedanigheid van bij zonderen curator over Reinier, Catharina, Piet en Johannes van Boxel, minderjarige kinderen van Adriaan van Boxel en Mechtilde Theodora van Ingen, zoomede in diens qualiteit van gemachtigde der meerderjarige kinderen dezer echtelieden, zijnde Maria | 264 |
Aloysia van Boxel, Anna Theresia van Boxel, echtgenoote van Adrianus Cornelis van Wevelinkhoven, mr Cornelis van Boxel en Michiel Guilelmus van Boxel, daarbij aan te koopen een huis niet erf, staande in de Postelstraat eenerzijds tusschen het erf van het voormalig Capucijnenklooster. toebehoorende aan Jan Louis Verster, en anderzijds tusschen dat van hem, kooper, en zich achterwaarts uitstrekkende van af gezegde straat tot aan het erf van hem, kooper. Dit laatste huis was in 1717 bij de deeling, welke toen ten overstaan van den Bosschen notaris de Bye 7) tusschen genoemden Adriaan van Boxel, Michiel van Boxel, beiden kooplieden te den Bosch, Catharina en Maria Anna van Boxel, ook aldaar wonende, plaats had van de nalatenschappen hunner ouders Reinier van Boxel (of Boxtel), ook koopman te den Bosch en Anna van der Waarde, toebedeeld aan meergenoemden Adriaan van Boxel. Jacob Sassen maakte van deze beide door hem gekochte huizen een logement, dat hij onder den naam van het Oud-Keizershof exploiteerde.
Hij huwde tweemaal; 1° in 1733 met Anna Maria van Aalst, geboren te Boxtel en woonachtig in het huis de Eenhoorn in de Karstraat te den Bosch; 2° in 1745 met Maria Anna Hermans, geboren te Boxmeer; uit dit laatste huwelijk had hij o.a. twee zonen: Hubertus Sassen, mr. zilversmid te den Bosch, die gehuwd was met Antonetta Maria Ruwel en Jacobus Sassen, posthouder der Hollandsche wagenposterij te Maastricht, die met hare zuster Anna Maria Ruwel was gehuwd; deze beide zonen alsmede Petrus Cnoebart waren uitvoerders van den uitersten wil hunner moeder Maria Anna Hermans weduwe van Jacob Sassen, in welke hoedanigheid zij 6 Maart 1798 (Reg. n° 621 f. 358 vso) aan Cornelius Sebastianus van Boeckel, wonende te Achel, verkochten voormelde tot een gemaakte huizen, die alstoen omschreven werden als: huis met erf, stal en koetshuis, genaamd het Oud-Keizershof, staande in de Postelstraat tusschen A. Verster ex uno en Bartholomeus Roeters ex alio en zich
| 265 |
achterwaarts uitstrekkende tot aan de Dieze. Dit huis diende toen nog, zooals van Heurn in zijne Beschrijving schreef; tot een logement en uitspanning der postwagens, die van den Bosch naar Maastricht ryden en is merkelijk veranderd. Het bleef een logement, totdat de Zusters van Engelen het in 1857 tot een liefdegesticht aankochten; lang bleef nog daarna het opschrift: het Keizershof, dat op de poort daarvan stond, door de verf heen schijnen. Omstreeks 1868 hebben zij het afgebroken en daarvoor haar tegenwoordig liefdegesticht in de plaats gebouwd, dat zij in 1910 nog hebben vergroot met daarbij aan te trekken een gebouw, dat zij deden zetten op het N.waarts daarnaast gestaan hebbend huis de Kroon, dat de koopman Beinier van Boxel (of Boxtel), 8 Juni 1688 bij gerechtelijke uitwinning had gekocht (Reg. n° 479 f. 102 vso) en alstoen werd gezegd te zijn: „huis, erf, tuin en achterhuis, staande tusschen het huis van Guilliam van Broeckhoven's erfgenamen ex uno en dat van Juffrouw van van Weert weduwe Seberts of Zyberts 8) ex alio en zich achterwaarts uitstrekkende tot aan de Dieze” Den 1 April 1599 (Reg. no 248 f. 385) hadden Jan en Wouter, zonen van wijlen mr. Wouter van Achelen en Elisabeth, de dochter van Dirck Aerdszn senior; Aelken, dochter alsvoren en weduwe van mr. Zeger Adriaanszn, raad van den Bosch; Anthony Dirckszn de Raet als man van Francoysken, dochter alsvoren; Elisabeth weduwe van Lambrecht, zoon alsvoren en hun zoon Dierck, c.s. dat huis de Kroon met een ander daarnaast staand huis, welke beide huizen alstoen omschreven werden als: twee huysen met henre gronden, hoff ende achterhuys, malcanderen aenliggende in de Postelstraat tusschen het Huis van Postel ex uno en het erf, dat eertijds was van Gerard Colen 9), nu van den bakker | 266 |
Mathijs Janszn ex alio en zich achterwaarts uitstrekkende tot aan het water, door mr Wouter van Achelen voornoemd c.s. in 1592 bij gerechtelijke uitwinning gekocht, verkocht aan Michiel van der Sterren, bijgenaamd Bontenos, kapitein van een vendel soldaten in 's Konings dienst, die den 2 October 1591 van Gregoris van der Meer Dierckszn, raad van den Bosch, had gekocht een kasteel, staande tegenover de tegenwoordige Protestantsche kerk van Berlicum bij den Bosch, dat hij 1 Augustus 1595 weder verkocht aan Gielis de la Couture. | 267 |
Noten | |
1. | In eene Bossche Schepenakte van 1567 (Reg. n° 236 f. 244) wordt dit huis geheeten thuys van Postel, bestaande uit huis, erf en ledige plaats, staande in de Postelstraat tusschen het erf van domicella Sophia wed. van mr. Raese Raessens ex uno en een straatje ex alio. |
2. | Dr. C.R. Hermans Kronijken p. 109. |
3. | Dr. C.R. Hermans eod. blz. 18. |
4. | Jan Buyl, als meester en provisor van het Huis van Postel, had namens die Abdij dit huis in 1556 (Reg. n° 193 f. 331) verkocht aan Jan Kuysten, priester en kanonik der St. Janskerk te den Bosch, waarna 13 Dec. 1561 (Reg. n° 206 f. 341) diens bastaarddochter Elisabeth en Adam, zoon van Mathijs van den Laer, als man van Maria, zijne andere bastaarddochter, dit huis, (dat nu gezegd wordt te staan in de Postelstraat aan den hoek van het Waterstraatje tusschen dat straatje en het ledig erf der Abdij van Postel), verkoopen aan mr. Willem van Emmerick Janszn. |
5. | In eene Bossche Schepenakte van 1503 (Reg. n° 98 f. 466), waarbij een huis in de Berewoutstraat verkocht werd, staat, dat dit huis achterwaarts zich uitstrekte ad pratum domus de Postulo, fossata quodam interjacente. |
6. | Zijne vrouw was Petronella van Broeckhoven. |
7. | Blz. 286 van zijn protocol. |
8. | Dit huis werd 23 September 1737 (Reg. n° 548 f. 4) door mr Pieter van Straelen, heer van Milheeze, woonachtig te Eindhoven, die verklaarde het geërfd te hebben van zijnen oom Melchior Zyberts, verkocht aan Johannes van den Bogart, mr wollenverwer te den Bosch; het werd toen gezegd te staan tusschen de huizen de Kroon en het Kasteel van Onsenoort. |
9. | Gerard Colen Gerardszn, secretaris van den Bosch, had dit huis 3 Maart 1571 (Reg. n° 221 f. 84) gekocht van Dirck Aerdszn junior, zoon van Dirck Aerdszn. |
1983 |
Hans L. Janssen en Paul A.M. ZoetbroodDe Uithof en het Refugiehuis van de Abdij van PostelVan Bos tot Stad (1983) 74 |
|
2002 |
Ad van DrunenRefugiehuis van PostelKloosters en religieus leven ('s-Hertogenbosch 2002) 72 |
1888 |
Th. Ign. WelvaartsHet refugiehuis der abdij Postel te 's HertogenboschMuller | 's-Hertogenbosch 1888 |
1569 |
Kapittel 12. De huizen van den jongen Dirk Arnts en der refugie van Postel in de Postelstraat.
R.A. van Zuijlen, Inventaris der Archieven van de Stad
|
J.H. van Heurn, Beschrijving der Stad 's-Hertogenbosch (2022) 97-98
L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's-Hertogenbosch (1876) IV. 510